woensdag 29 oktober 2008

A Father's Job is never Done

De eerste reacties op mijn boek "Hypermama" komen binnen en opvallend is hoe veel moeders vinden dat de vaders nu maar eens in actie moeten komen. Waarom staat er geen hyperpapa naast de hypermama? Helemaal mee eens natuurlijk; de hamvraag is alleen: hoe kunnen vaders meer betrokken raken bij huishouden en kinderen? Al jaren roept men braaf dat vaders meer zorg- en opvoedtaken op zich moeten nemen, maar als puntje bij paaltje komt, verandert er maar weinig.

Een begin zou in ieder geval kunnen worden gemaakt in de politiek. Op vaderdag riep Obama bijvoorbeeld alle vaders op om hun opvoedtaak serieus te gaan nemen. speech Obama Met name African-American vaders moesten volgens hem nu eindelijk eens met hun kinderen aan de slag. Zijn aanval op deze "fathers AWOL" (away without leaving) werd in sommige African-American kringen niet bepaald gewaardeerd, maar grote groepen waren het roerend met hem eens. De afwezigheid van vaders, in letterlijke of figuurlijke zin, is een van de grootste problemen van de Verenigde Staten. Daarbij moeten vaders volgens Obama beginnen om kritisch naar zichzelf te kijken, waarbij ze zouden kunnen worden ondersteund door bepaalde overheidsmaatregelen. In New York is onlangs bijvoorbeeld het NYC Dads program gestart, dat oa bestaat uit opvoedcursussen voor vaders en een uitgebreide reclamecampagne met adviezen voor vaders. NYC Dads De posters hangen nu door de hele stad. "Be a role model". "Kiss and hug" of "Listen". Vrijwel alle vadermodellen op de posters zijn zwart. Het is begrijpelijk, omdat in de African-American gemeenschap de afwezigheid van vaders wel heel erg urgent is, maar het maakt het voor blanke vaders ook makkelijk om zich niet aangesproken te voelen. Terwijl deze adviezen ook aan hen welbesteed zijn. Al die rijke Manhattan papa's zouden ook wel eens wat meer tijd met hun kinderen mogen doorbrengen. Toch lijkt de praktijk zoveel weerbarstiger.

In mijn boek ga ik in op de druk waaronder vaders dikwijls staan: de druk om maatschappelijk te presteren, de druk om een zo hoog mogelijk consumptieniveau voor het gezin te garanderen, de druk om een échte vent te zijn die financieel voor zijn gezin zorgt. Want naast de moederideologie is er net zo goed een vaderideologie. Een ideologie die vaders voorschrijft dat, hoewel je misschien heel hip met je baby in een draagzak door het Vondelpark mag struinen, je tegelijkertijd wél moet zorgen voor dat mooie huis met aparte slaapkamers voor de kinderen, voor die auto voor de deur en voor de jaarlijkse zomervakantie en soms ook nog wintersport.

Vaders én moeders zijn in veel gevallen niet bereid om écht een stapje terug te doen om vaders meer thuis te kunnen laten zijn. Want als een enkele hyperpapa écht moeite doet, kan hij vast wel vier dagen werken. Punt is alleen dat hij in veel werkkringen dan minder serieus wordt genomen, minder kansen op promotie heeft, hij zich daardoor wellicht een mindere kerel voelt, en dat moeders daardoor uiteindelijk vaak ook niet blijven aandringen. Bovendien willen ze allebei wél nog elk jaar op vakantie.

Daar komt bij dat moeders het vaak maar wat moeilijk vinden om echt taken over te dragen. Als papa met de kinderen naar de dierentuin gaat, blijft mama checken of de kinderjassen wel warm genoeg zijn, of hij de juiste billendoekjes in de luiertas heeft gestopt of dat genoeg poedermelk is ingepakt. Hij krijgt niet eens de kans om fouten te maken (en daar van te leren), want zij houdt de controle. Dat begint vaak in de babyjaren en wordt daarna een leidraad voor later. Belangrijk dus voor vaders en moeders om daar vanaf het begin op te letten en bewust een poging te doen om niet in een automatische rolverdeling te vervallen.

Ten slotte lijken mij die adviezen op de posters een goed begin. Obama riep dat sommige vaders dachten dat hun rol na de conceptie was uitgespeeld, maar eerder zou het net zo moeten zijn als de moederbaan. Zoals één van de posters zegt: "A father's job is never done".

vrijdag 17 oktober 2008

Hypermama

Ik beloof dat dit de laatste keer is... Nog éénmaal val ik jullie lastig met de promotie van mijn boek Hypermama, de valkuilen van het moderne moederschap. Vanaf vandaag ligt het in Nederland in de boekwinkel, dus iedereen kan het kopen.
Voor de lezers in New York verwijs ik naar de online boekhandels waaronder Dizzie en Bruna. Ook wijs ik hen op de bijeenkomst op 18 november bij de Nederlandse club in New York waarover informatie volgt per mail en waar bezoekers hoogst waarschijnlijk kunnen intekenen om het boek te ontvangen.

Het lukt mij niet om de stukken in NRC, Groene, Volkskrant en Parool hier te linken, maar wel kan ik verwijzen naar het interview op radio 1 van gisteren voor het programma Villa VPRO.

Tot zover, volgende week weer een "gewoon" stukje van mij op deze site!

donderdag 2 oktober 2008

Early Intervention

Een tijdje geleden nam ik mijn dochtertje T (anderhalf) mee naar de kinderarts voor een algemene check-up (vergelijkbaar met een bezoek aan het consultatiebureau in Nederland) Ze werd gewogen, gemeten en ze kreeg een paar prikjes in haar mollige dijbeentjes. Daarna volgde een aantal vragen. At ze goed? Sliep ze goed? Praatte ze goed?
“Nou ja, praten”, zei ik, “Ze zegt papa, en mama”
“Hmmm, what about animal sounds?”, vroeg de dokter met een diepe frons op haar voorhoofd. Ik had meteen door dat er iets niet helemaal in de haak was. Ze wees een aantal dieren aan in een boek en vroeg “The cow goes….? The chicken goes…?” T kraaide telkens als ze er één aanwees” "Baby!” riep ze enthousiast. Ik was vergeten de dokter te vertellen dat baby het derde woord is dat ze kent. Ze stelde nog een paar vragen en telkens reageerde T met gebaren en kreetjes. Maar géén dierengeluiden. En nog erger: geen woordjes…
“Okay, I will refer her to a speech therapist”, zei de dokter kalm en ze maakte een aantekening in T’s dossier. Ik schrok. Spraaktherapie? Was dat nou echt nodig?
“Is there someting wrong with her?” vroeg ik bezorgd. Ze heeft op heel jonge leeftijd al een ernstige operatie gehad en daardoor maak ik me nog steeds sneller zorgen bij haar.
“Nee hoor, ik denk dat er helemaal niets met haar aan de hand is”, stelde ze me gerust. “Dit komt héél vaak voor: ze is het tweede kind, volwassenen praten vaak minder tegen een tweede. Bovendien wordt ze tweetalig opgevoed. Genoeg redenen dat ze iets achterloopt.” Maar waarom dan die spraaktherapie? Ik snapte er niets van.

Ze vertelde me geduldig over het early intervention programma in New York. Alle kinderen onder de drie jaar met wat voor vorm van een ontwikkelingsachterstand dan ook, krijgen gratis begeleiding door specialisten, op kosten van de overheid. “Het kost niets!”, riep ze blij.
Op zich natuurlijk een heel mooi programma dat kinderen in de eerste jaren kan helpen en dat gratis wordt aangeboden aan álle ouders. Zeker in een land waar kinderen op grote schaal medische zorg ontberen in verband met een volledig geprivatiseerd en niet functionerend systeem van ziektekostenverzekeringen. Genoeg ouders die hun kind niet naar een dokter kúnnen brengen in verband met de kosten. Maar waarom biedt mijn kinderarts dit aan, terwijl ze ervan overtuigd is dat er niets mis is met mijn dochter? Ik besloot het haar te vragen.

“Hey, you know, it is free, and you never know how it may help your daughter get into one of the better elite schools in the city… A speech therapist will practice with her a lot...” Ze knipoogde samenzweerderig naar me. Aha, daar kwam de aap uit de mouw. Ze dacht mij een gunst te doen met haar verwijzing naar de spraaktherapeut om T daarmee een concurrentievoordeeltje te geven op de scholenmarkt! Het blijkt wéér een ander onderdeel van de doorgedraaide competitie onder kinderen, die hier al zo vroeg begint. Toen ik later om me heen vroeg, bleek dit alles heel gebruikelijk te zijn. Er bleken zelfs ouders te zijn die er een moord voor doen om hun kind te laten scoren ergens “on the spectrum”. Dit spectrum heeft betrekking op de verschillende gradaties van autisme. Als jouw kind symptomen vertoont van de meest lichte vorm van autisme, krijgt het toch al de diagnose “on the spectrum” en dit levert een verwijzing op naar het gratis early intervention programma. Die extra aandacht van specialisten levert jouw kind misschien wel net die “competitive edge” op, zo denken ouders. (Geen wonder dat in de VS sprake is van een autisme epidemie, schoot meteen door me heen.) Een diagnose van een lichte vorm van autisme kan blijkbaar soms een voordeel zijn voor de ouders van een kind. Omdat ouders hier nu eenmaal niets liever willen dan ingrijpen in de ontwikkeling van hun kind om zo de kansen op maatschappelijk succes later te verhogen. Weer een manier om hun kind te "maken". En hoe eerder, hoe beter. De term alleen al: early intervention; ouders smullen ervan.

Ik liep de spreekkamer van de dokter uit met T en voelde me misselijk. Ik woon in een stad waar ouders elkaar beconcurreren met ontwikkelingsachterstanden van hun kinderen en de daarmee samenhangende aandacht van specialisten voor hun kinderen. Natuurlijk heb ik T nooit naar de spraaktherapie gebracht. En nog steeds kent ze geen dierengeluiden. Heel recalcitrant heb ik ons boekje met boerderijdieren zelfs achterop de plank laten liggen. Ik weiger om nu als een New Yorkse hypermama die dierengeluiden erin te rammen. We halen alles later wel in en dan beginnen we gewoon direct met Nietzche….