woensdag 13 februari 2008

Jupiter

Normaal gesproken lees ik liever geen opvoedbladen. Meestal blijkt dat ik iets fout doe of in ieder geval dat er nog een hoop te verbeteren valt. Toch bladerde ik een tijdje geleden bij de tandarts weer eens door het blad “Parenting”. Daar las ik een ingezonden brief van een moeder. Haar zoontje van 1 jaar speelde graag met meisjesspeelgoed en haar man vond dit maar niks. Wat moest ze doen? De “expert” van het blad vond allereerst dat we het beestje maar gewoon bij zijn naam moesten noemen. Haar man vond het maar niks, omdat het spelen met meisjesspeelgoed zijn mannelijkheid bedreigde. Het goede nieuws was dat dit helemaal niet nodig was. Haar man hoefde hier helemaal niet over in te zitten, want “pedagogische experts zeggen dat het spelen met een pop een jongetje niet homo kan maken”. Pfff, de moeder en vooral de vader kunnen opgelucht adem halen.

Mijn zoontje is ook zo’n jongetje dat graag met meisjesspeelgoed speelt. (Overigens speelt hij ook graag met jongensspeelgoed, maar daar zit niemand over in uiteraard.) Zijn lievelingsfilm is The princess and the Pauper, met Barbie in de hoofdrol, en zijn lievelingskledingstuk is een roze rokje van zijn zusje. Uiteraard komt het niet in ons op om hem hiervan te weerhouden. Al zou het hem homo maken: so what??
Wel merk ik dat hij op school steeds meer in een bepaalde richting wordt gestuurd. De school is reuze progressief en de lerares heeft me al verschillende keren bezworen dat jongens en meisje zich mogen verkleden als prinses of als monster, geen enkel probleem. Maar de andere kinderen en hun ouders denken daar anders over. “Pink is for girls”, weet iedereen inmiddels. Op partijtjes krijgen de meisjes allemaal een bordje van “the little mermaid” (een film over een zeemeermin) en de jongens een bordje van “Cars” (een film over auto’s). Waarop vervolgens een moeder, zich verkneukelend, constateert:”It is so amazing how different girls and boys are”.

Nu geloof ik (en weten we) dat jongens en meisjes, mannen en vrouwen, van nature verschillend zijn. Aan de andere kant weten we dat jongens en meisjes op een verschillende manier worden opgevoed. De aloude Nurture/Nature discussie zal waarschijnlijk nooit worden opgelost, al lijkt het erop dat de laatste tijd Nature weer meer de overhand krijgt. Boeken van medische specialisten, zoals “The Female Brain”, geschreven door een vrouwelijke neurochirurg en een bestseller hier in de VS, leggen precies uit waarom het normaal is dat vrouwen voor de kinderen zorgen en altijd tobben en waarom mannen nou eenmaal agressiever maar ook daadkrachtiger zijn. Het zit allemaal in de genen, hormonen, Nature in ieder geval dus.

Veel vrouwen vinden die boeken geweldig. “It explains SO much!”, riep een moeder enthousiast. Ja, het was een ware medische verklaring voor het feit dat zij als thuisblijfmoeder alle zorg voor huishouden en kinderen had, haar man zestig uur per week op zijn werk zat en haar zoontje het huis zo nu en dan afbrak in een aanval van woede.

Ik kan uiteraard de medische kennis van een afgestudeerde van Harvard niet ter discussie stellen. Maar ik herken mezelf en mijn familie vaak helemaal niet in al die beschrijvingen. Zo ben ik een vrouw, maar kan ik helemaal niet goed multitasken, een zogenaamde vrouwelijke kwaliteit. Als ik een interessant gesprek voer tijdens het koken, dan kan je er donder op zeggen dat of het gesprek nergens op slaat of het eten aanbrandt. Mijn man daarentegen is altijd met tien dingen tegelijk bezig. Mijn zoontje is zorgzaam en wil een prinses zijn. Mijn dochtertje pakt het speelgoed dat ze wil heben, waarbij ze het uitschreeuwt als iets of iemand haar tegenhoudt. Een vriendin van mij had hetzelfde als ik. Dat gepraat over mannen van Mars en vrouwen van Venus: "kan het misschien zijn dat ik van Jupiter kom?", vroeg zij zich af.

Het is gevaarlijk als dit soort boeken gaan fungeren als een legitimatie achteraf van een bepaalde rolverdeling. Bovendien geloof ik er niet in dat de invloed van “Nurture” nu opeens zo minimaal blijkt te zijn. Zo las ik onlangs over een onderzoek van Isabella Cherney en Kamala London (psychologen op de Creighton Universiteit en de Universiteit van Toledo). Uit dit onderzoek bleek dat jongens inderdaad meer met jongensspeelgoed spelen en meisjes meer met meisjesspeelgoed. Interessant was echter dat, als jongens werd verteld dat niemand zou zien wat ze zouden kiezen, in het bijzonder hun vader, opeens de helft van de jongens net zo vaak meisjesspeelgoed koos als jongensspeelgoed.

Jongens worden, misschien nog wel meer dan meisjes vastgepind op hun “jongensgedrag”. Een andere beststeller “The dangerous book for boys” is een soort handboek met allerlei spannende “jongens” spelletjes, die met name lijken te verwijzen naar spelletjes uit hun vaders jeugd. Het boek “The daring book for girls”, een reactie hierop, heeft een veel meer diverse inhoud. Zo worden ouderwetse klapspelletjes beschreven, maar ook is er een hoofdstuk “How to negotiate a salary” en “Finance: Interest, Stocks and Bonds”. Politieke correctheid en misschien ook de oprechte drang naar “girl power” zorgen ervoor dat meisjes worden opgevoed om van alle markten thuis te zijn. Voor jongens geldt dit niet. Een meisje kan dus gemakkelijk op voetbal, maar een jongen op ballet blijft een beetje moeizaam. Alhoewel: gelukkig zijn de “experts” het over een ding wel eens: hij wordt er niet homo van!