maandag 3 december 2007

The Blue Ribbon

Een tijdje geleden vlogen we met het hele gezin naar Nederland. Met twee jonge kinderen een lange vliegreis maken is iets waar niemand naar uitziet. Zo had ik visioenen van verveelde, dreinende, huilende kinderen, met daarnaast totaal machteloze ouders (wij dus), geïrriteerde medepassagiers en (het ergste) keurig verzorgde, jonge stewardessen die “mee denken”. “Ach, gut, arme baby, heb jij honger dan?” Nee, ze heeft net gegeten, ze heeft geen honger. “Ach jongen, jij wil gewoon even slapen, toch?” Nee, dat heeft hij net gedaan en het ziet er niet naar uit dat hij het nog een keer gaat doen. In godsnaam: bemoei je er niet mee!!! Het is zo al erg genoeg.

Maar de werkelijkheid is altijd óf veel erger óf veel minder erg, maar in ieder geval anders dan je had verwacht. In dit geval hadden wij een New Yorkse moeder naast ons zitten met twee jonge kinderen. Precies dezelfde leeftijd als onze kinderen, eentje van 3 en een baby. Vanaf het moment dat we het vliegtuig binnenkwamen, begon ze te praten. Ze praatte met een zachte, zangerige stem waar een eindeloos geduld uit sprak.

Ten eerste praatte ze tegen haar baby, die daarbij een continue stroom van “age-appropriate toys” kreeg aangereikt. Speeltjes die precies goed zijn voor een baby van 3 maanden, omdat ze precies de juiste zintuigen prikkelen en zo de ontwikkeling van de jonge baby op cruciale punten aan- en bijsturen. Mijn baby speelde al een uur met haar handen, totdat de moeder één van haar talloze babyspeeltjes aanbood. “Thank you”, stamelde ik, terwijl ik me realiseerde dat ik eigenlijk geen speelgoed voor mijn baby had ingepakt. Het was een nachtvlucht en ik was er eigenlijk vanuit gegaan dat ze zou gaan slapen...

Als ze niet met haar baby praatte, dan was het met haar zoontje. “You see that other airplane over there? That one looks just like ours. And there they are loading the luggage that all the passengers just dropped off at the check in counter. Remember? The check in counter is where we just left our luggage. And in a couple of minutes we will first go super super super fast and then the airplane will take off and fly, high in the sky. Wow, that is supercool, isn’t it?” Daarna haalde ze een boek te voorschijn, heel toepasselijk: “At the airport” waar ze vervolgens uit ging voorlezen. Onderwijl haalde ze om de zoveel tijd weer een toepasselijk speeltje uit haar tas. De tas leek wel niet leeg te raken, gevuld met een onuitputtelijke hoeveelheid materiaal om de kinderen “engaged” te houden.

Mijn zoontje, J, hing aan haar lippen en zat half bij haar op schoot Dat had gedeeltelijk ook te maken met de biologisch en verantwoorde, maar blijkbaar toch smakelijke snacks, die ze om de vijf minuten uitdeelde. Telkens vroeg ze me of het goed was en ik knikte schaapachtig. Volledig geïntimideerd door dit vertoon van goed doordacht moederschap. Ik had nauwelijks eten meegenomen, wederom omdat ik me had ingesteld op een nachtvlucht met vooral veel slaap. Ik had nog geen enkele speciale uitleg gegeven over het vliegveld, behalve dat we in een vliegtuig naar Nederland gingen. Laat staan dat ik iets had uitgelegd over waar de koffers naar toe gaan, hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Laat staan dat ik een boek had gekocht over het vliegveld. Wat een goed idee! In plaats daarvan had ik mijn tijd verdaan met stress over wat me te wachten stond met twee kinderen in het vliegtuig en met gepieker over of we nou wel of niet een portable dvd speler moesten aanschaffen voor J.

Mijn ontzag ging echter binnen een uur over in regelrechte irritatie. Ze bleef maar doorpraten en praten en praten, zelfs toen de kinderen wat mij betreft wel konden gaan slapen. Dan konden wij misschien nog even een film kijken. Zo hield ze ook onze J wakker met haar educatieve gezwam, totdat ik J in het Nederlands dwong om van plek met mij te wisselen, zodat hij niet meer door deze “über-mom” kon worden afgeleid.

Op Manhattan leeft onder veel moeders het idee dat het goed is voor kinderen om voortdurend te communiceren, idealiter met de moeder en anders met hun “caretaker” (lees: nanny). “Is my son/daughter engaged?”, is een veel gehoorde vraag van de moeder aan de nanny. Even niksen is geen optie. Communiceren is leren en leren is waar het allemaal om gaat om een stapje voor te zijn op de rest. Tijd is dus kostbaar. Een zwijgende moeder verdoet haar tijd en verliest een kostbare voorsprong op de andere moeders.

Na de wisseling van plaats lagen onze kinderen binnen vijf minuten te slapen. Heerlijk, even rust! Haar kinderen werden in slaap gepraat en gewiegd, maar wij hadden inmiddels onze koptelefoons op om de film te kunnen volgen en werden gelukkig even niet meer gestoord. Toen iedereen eindelijk lag te slapen kwam de stewardess melden dat er turbulentie was en dat we helaas de wiegjes voor de baby’s moesten inklappen. Even zag ik paniek in de ogen van de moeder: “I just got them to sleep” zei ze smekend, zichtbaar uitgeput. Gelukkig was de turbulentie niet hevig en kregen we gratie.

Toen een paar uur later iedereen wakker werd gemaakt voor ontbijt, pakte ze de draad meteen weer op met haar zoetsappige stemmetje. “Everybody needs to wake up now, because the plane will soon start its landing. And that means that the plane will go slower and slower and then go lower and lower, and that means that....” Aaaahhh! Vlak voor de landing nam ze nog even het afhalen van de bagage door. “All the suitcases will be put on the belt and then all the passengers can take them off the belt. Lot of people have suitcases and most suitcases are black” Waarop J schreeuwde: “We have a black suitcase!!” Ze vervolgde: “ Yes, we have a black suitcase too. But you know what? We put a blue ribbon on our suitcase, so we will always know which one is ours.” Op J’s vraag of wij ook een blue ribbon hadden, antwoordde ik dat wij helaas niet zo slim waren geweest. Wij zouden gewoon onze koffer moeten uitzoeken tussen al die andere zwarte koffers.

De mensen met kinderen verlaten altijd als laatste het vliegtuig. Waardoor ze ook het langste moeten wachten bij de douane en in New York “Immigration”. Maar ja. Je hebt al de zwaarste vlucht gehad, dit kan er ook nog wel bij. Samen met de moeder met de twee kinderen verlieten we dus als laatste het vliegtuig. Enthousiast schreef ze haar naam en adres op een papiertje, waarbij ik beleefd lachte, mijn nummer ook gaf en dacht: wij bellen elkaar nooit.

Een paar uur later zaten we al lang en breed in Amsterdam. De jetlag begon erin te hakken en ik vroeg me af in welke koffer ook alweer onze pyama’s zaten. Toen ik onze zwarte koffer openmaakte, zat ik onhandig te klooien met het slot. Tot ik nog een keer keek en schrok: De blue ribbon. Op onze koffer!

Die arme, georganiseerde moeder was vlak na ons bij de bagageband aangekomen en had daar slechts één zwarte koffer aangetroffen. Die van ons: zonder blue ribbon. Ik stelde me voor hoe ze daar stond: met een jetlag, twee kleine kinderen en de opdracht om ook hier weer verantwoord en verstandig op te reageren. Zonder haar bagage. Vastberaden om rustig te blijven en ondanks alles te blijven communiceren met haar kinderen. Ze had het natuurlijk moeten melden en moeten wachten en vervolgens was ze vertrokken zonder alle babyluiers, potjes, speeltjes, etc. Ik had extreem met haar te doen.

Mijn man ging naar het vliegveld om de koffer met de blue ribbon terug te brengen en onze koffer op te halen. Gelukkig heeft ze me nooit gebeld.