Boodschappen doen in onze supermarkt “Fairway” is een ultieme oefening in beheersing. Stel je Albert Hein voor op zaterdagmiddag, alleen dan zijn de gangetjes twee keer zo smal, lopen er tien keer zoveel mensen, waarbij de meeste mensen vergezeld gaan van kinderwagen, rollator of speciaal bejaardenboodschappenkarretje. Iedereen loopt dezelfde route in hetzelfde tempo. Je kan dus nooit even snel doorlopen. Aan de andere kant is er ook geen tijd voor twijfel, wat voor mij eigenlijk de continue gemoedstoestand is in elke supermarkt. (ja ja, ik moet lijstjes maken en “mealplans”, maar daar heb ik geen ZIN in) En o wee, als je iets vergeten bent. Je kan eigenlijk niet terug, want iedereen loopt die vaste route en er is geen ruimte voor twee richtingverkeer.
Ik weet zeker dat in Nederland voortdurend serieuze ruzie uit zou breken. In ieder geval zou iedereen zuchten en steunen, boos kijken en klagen dat het toch te gek voor woorden is, dat het zo langer niet kan, etc..
Zo niet de New Yorkers in Fairway. De New Yorker in Fairway vindt het zeker ook niet leuk, maar glimlacht voortdurend naar de andere bezoekers om te bevestigen: “Wat is het toch vreselijk, ik vind het ook vreselijk, jij ook, toch? We are in this together” En om zich een weg te banen door de smalle gangetjes zegt de New Yorker elke minuut: ”Excuse me, Excuse me”. Iedereen heeft het moeilijk, iedereen probeert rustig adem te halen, maar niemand krijgt ruzie en niemand zucht of steunt of wordt boos.
In de speeltuin zie je hetzelfde. Daar leggen de ouders en de nanny’s het uit aan de kinderen. “Say excuse me” als je voorbij een kleiner kindje wil gaan op het klimrek. “Wait your turn” op de glijbaan. “Say thank you” tegen het jongetje van wie je een schep mag lenen in de zandbak. “Take turns” bij het spelen met de bal.
In Amsterdam stond mijn zoontje soms eindeloos te wachten bij de glijbaan; hij kwam simpelweg niet aan de buurt, want er waren grotere kinderen. Hier zou dat nooit voorkomen. “Now let the little boy take his turn!”
Het bijbrengen van manieren is hier een belangrijk onderdeel van de opvoeding. Nu het schooljaar weer is begonnen zie je overal boekjes liggen over manieren. “Manners and why they matter” of “Speak politely” of “Say Please!”. Allemaal boekjes om kinderen manieren of etiquette aan te leren. Op school wordt er ook veel aandacht aan besteed. Er is zelfs een aparte website waar ouders pakketten kunnen bestellen om te helpen bij het aanleren van manieren. Manners matter
Ik pluk daar dagelijks de vruchten van. Als ik tegen mijn buurmeisje van 3 zeg: “I like your dress”, antwoordt ze: “Thank you” Maar ook de man die de deur voor me openhoudt als ik sta te hannisen met mijn kinderwagen en een zware winkeldeur. De metrorijders die allemaal op stonden toen ze zagen dat ik zwanger was. Alle mensen op straat die iets aardigs zeggen over je kinderen. Het maakt het leven in het openbaar een stuk prettiger. Nederlanders hebben altijd hun mond vol over de zogenaamde oppervlakkigheid van Amerikanen. Dit soort manieren zou alleen maar aangeleerd en niet gemeend zijn. Het maakt me niets uit. Ik vind het heerlijk dat het is aangeleerd. En het grappige is dat het aanstekelijk is ook. Je wordt dus zelf ook steeds aardiger en behulpzamer en je humeur wordt er beter van.
Misschien vinden dit soort boekjes in Nederland ook wel gretig aftrek of wordt er wel veel aandacht besteed aan goede manieren (daar heb ik geen zicht op), maar ik heb er zelf nooit veel van gemerkt. Als ik kijk naar de gemiddelde omgangsvormen in een Amsterdamse supermarkt, bioscoop, restaurant of andere openbare gelegenheid, dan denk ik dat in ieder geval de inhoud nooit helemaal is overgekomen. “Fatsoen moet je doen”, was een slogan van Balkenende waar iedereen eigenlijk wat lacherig over deed. Maar het klopt wel. Het is alleen wel moeilijk om te doen als je het nooit hebt geleerd. Dus ik zou zeggen: “Fatsoen moet je leren”.