Al dat gepraat over Manhattan mommy’s. Hoe zit het eigenlijk met de Mahattan-daddy’s? Tja, daar zit het eigenlijk niet mee.
Vaders zie je hier in het kindercircuit maar weinig rondlopen. In 1965 besteedden Amerikaanse vaders gemiddeld 2,5 uur per week aan de zorg voor hun kinderen. Volgens een onderzoek van de universiteit van Maryland was dat in 2003 gestegen naar 7 uur per week. (artikel newsweek en artikel washington post)
In het weekend in Central Park kun je zien hoe die 7 uur worden ingevuld. Er zijn grofweg twee gedaantes waarin je de daddy’s dan ziet: de verveelde, onbetaalde oppas of de sportcoach.
De eerste variant zie je op zaterdagochtend als de speeltuinen opeens ook door vaders worden bezocht. Sommige vaders spelen echt heel leuk met hun kinderen, dat is waar. Maar het overgrote deel van de vaders zit achter de krant of met een blackberry in de hand zichtbaar te balen als de kinderen ook maar iets van aandacht vragen. “Daddy, daddy, look at me!!” Papa probeert de New York Times te lezen! Hij is hier duidelijk heen gestuurd door “mommy” die een paar uurtjes “me-time” heeft bedongen, waarbij ze stiekem hoopt dat daddy ook een beetje “connect” met zijn kinderen.
Maar daddy heeft hard gewerkt. In New York worden lange en intensieve werkdagen gemaakt. Alles gaat snel en moet gisteren af. En daar zit hij dan opeens in de speeltuin. Van de fast lane naar de snail trail. Opeens in een andere wereld waar hij eigenlijk het liefst weg wil. Hij kan er niet veel aan doen. Of toch? Die desinteresse is niet alleen ingegeven door de werkdruk op Manhattan, maar heeft ook te maken met de machocultuur die hier nog sterk heerst. In een speeltuin zitten met je kinderen is in een machocultuur niet echt manlijk en dus ongemakkelijk.
De andere variant is de sportcoach. Sport is één van de weinige vormen waarin vaders en zoons in een machocultuur contact met elkaar kunnen hebben. En dus wordt Central Park in het weekend gevuld met vaders die een vorm van sport beoefenen met hun zoon. Vaak is dit sporten van vader en zoon serieuze sport, ook voor daddy. Dit betekent dat zoonlief heel hard moet rennen om vader bij te houden. Het betekent dat er luid wordt aangemoedigd: “Come on buddy, you can do it!” Teleurstelling, frustratie of pijn komen niet voor in het verhaal.
Van de week zagen we een jongetje van zijn fiets vallen op straat. Eng, want vlak naast een auto. Het jongetje lag te huilen op straat en omstanders keken bezorgd of het wel goed ging en wie er bij het jongetje hoorde. Daar kwam de vader aangereden, in een sportoutfit en op zijn skeelers. Hij lachte alleen maar. “Come on, buddy, get up! Get up!” Een gezellige zondagmiddag samen sporten.
Misschien zat ik in Amsterdam wel in een opvallend progressieve cirkel, maar er waren een hoop vaders die luiers verschoonden en spelletjes speelden. Vaders verdiepten zich ook in de psyche van kinderen; waren soms bezorgd over hoe het met hun kinderen ging. Hier lijkt het soms alsof ik terugga in de tijd. En dat in de meest Europese, meest progressieve stad van Amerika.
Het is jammer dat al die “buddy’s” in de toekomst waarschijnlijk moeite zullen hebben met het uiten van emoties en dezelfde ongeïnteresseerde of fanatieke vaders zullen worden.
In “Raising Cain, protecting the emotional life of boys”, concluderen Kindlon en Thompson, twee beroemde kinderpsychologen van Harvard, dat vaders die een intensieve en emotionele band met hun zonen hebben, veruit in de minderheid zijn in dit land. Jongens worden opgevoed tot emotionele analfabeten, niet alleen door hun vaders, maar ook door hun moeders, aldus Kindlon en Thompson. Dit emotionele analfabetisme leidt tot grote problemen in de sfeer van alcohol, drugs en geweld. Bovendien wordt het gebrek aan emotionele opvoeding vaak gelegitimeerd door biologische argumenten. Alles ligt aan de testosteron: “boys will be boys!”. Kindlon en Thompson zeggen hierover: “Research provides no evidence of an association between testosterone and agressive behavior”
Naast het emotionele analfabetisme, veroorzaakt door aanwezige vaders (en moeders) komt nog het feit dat meer dan een derde van de kinderen in de VS zonder vader leeft en de helft van alle kinderen meemaakt dat de vader afwezig is op een bepaald moment in het leven. Bill Clinton noemde de afwezigheid van vaders in 1998 al “the single biggest social probleem in the United States”. Het ziet er niet naar uit dat de situatie veel beter is geworden.
Dit weekend waren we in het Museum of Natural History waar we in het planetarium de space show “Cosmic Collisions” bekeken. Een jongetje zat op schoot bij zijn vader. Bij de eerste grote klap van een “cosmic collission” trok de vader het jongetje dicht tegen zich aan en zei hem dat het best een beetje eng was. Het jongetje beaamde dat volmondig. Gelukkig, misschien één “buddy” minder.