Afgelopen week was het hier Thanksgiving. Een fijn feest waar je ook als buitenlander gemakkelijk aan mee kunt doen. Je hoeft geen bepaalde religie aan te hangen en je hoeft geen US patriot te zijn. Eigenlijk hoef je alleen maar kalkoen te eten met familie, wat 92% van de Amerikanen dan ook doet. (Traditie is dat de president elk jaar een aantal kalkoenen gratie verleent. Deze kalkoenen ontsnappen aan de grote slachting en krijgen een luizenleventje op een of andere “farm” in Miami. Waarop een vriendin zei: “I wish our president would start doing that with some people!”)
Dus je krijgt vier dagen vrij om kalkoen te eten met familie? Nee, dat niet alleen natuurlijk. Met Thanksgiving is het tijd voor, de naam zegt het al, “give thanks”. Op school wordt de kinderen geleerd om na te denken waar ze allemaal dankbaar voor kunnen en moeten zijn. Een mooi gegeven, al word ik persoonlijk altijd een beetje moe van die Amerikaanse grijs gedraaide plaat: “I love my family, I love all my friends, I love my dog/cat, I love my little sister, I love my big brother”. En de ouders zich maar verkneukelen over hoe “cute” het allemaal niet is. (Het beeld van Amerikaanse kinderen is dat ze altijd blij zijn in hun volledig roze wereld. Tot de dag aanbreekt waarop ze met een geweer naar school gaan... Maar meer hierover volgende week)
Anyway: give thanks dus. Maar ook: give money! Met Thanksgiving is tevens het officiële “holiday season” aangebroken. Hoogtij voor de benefiet diners, benefiet concerten en alle andere vormen van liefdadigheid. De Amerikaanse overheid mag zuinig zijn met het uitdelen van geld aan goede doelen, maar Amerikanen in het particuliere circuit geven bakken met geld aan liefdadigheid (en doordat deze giften fiscaal aftrekbaar zijn, betaalt de Amerikaanse overheid daar uiteindelijk ook weer aan mee). Niet alleen gaat er via private giften veel geld naar arme, hongerige en zieke mensen; ook worden talloze musea, concertgebouwen, ziekenhuizen, universiteiten en scholen volledig gefinancierd door private giften.
Ik dacht dat het schoolgeld voor ons driejarig zoontje, dat gelijk staat aan een jaar studeren op een topuniversiteit, toch wel voldoende zou zijn om een goede school draaiende te houden. Niets blijkt minder waar. Vanaf de eerste week worden we bestookt met meer of minder directe verzoeken om mee te helpen aan “fundraising” voor de school. Allerlei giften en donaties worden van de ouders verwacht om de school een “topschool” te laten zijn. Het eerste verzoek kwam een paar weken geleden binnen. In het begeleidende, handgeschreven briefje (geschreven door een enthousiaste “volunteer mom”) werd duidelijk gemaakt dat $500 toch wel het minimum was voor deze bijdrage. Hoger mag natuurlijk altijd. Vanaf een bepaald bedrag wordt jouw naam speciaal vermeld in het blaadje van de school. Hoe hoger het bedrag dat je schenkt, hoe hoger de status. Bij een gift van $25,000 mag je als een soort erelid in de “Board of Trustees” van de school.
En zo werkt liefdadigheid dus ook. Liefdadigheid is heel persoonlijk. Niet alleen omdat Amerikanen zich persoonlijk verantwoordelijk voelen voor het leed in de wereld en het aanzien van hun scholen, ziekenhuizen en musea, maar ook omdat er een heel directe link is met macht en status. Niet alleen wil ik dat Central Park mooi blijft, maar nu ik zóveel geef, doe mij dan ook maar een gravure met mijn naam op een bankje in het park. Wel zo leuk voor het nageslacht. Of noem die ziekenhuisvleugel naar mij. Dan kan iedereen zien hoeveel goed ik heb gedaan. En als ik veel geef, word ik lekker uitgenodigd op allerlei fancy feestjes waar ik beroemde mensen kan ontmoeten. Sterker nog: door al mijn giften kan ik misschien zelf ook beroemd worden…
“A benefit is where you get to show off your new dress”, zegt de dertienjarige dochter van één van de hoofdpersonen in het boek “The Good Life” van Jay McInerney. In dit boek wordt de jetset van New York beschreven in de periode vlak na 11 september 2001. Ook hier wordt duidelijk wat een belangrijke rol liefdadigheid speelt in het verkrijgen en behouden van een bepaalde positie in de jetset. (recensie "The Good Life")
Maar is dit erg? Het geld stroomt uiteindelijk wel binnen en gaat naar goede doelen. Mensen worden zich bewust van de noden in de wereld en van hun eigen mogelijkheden om een verschil te maken. Dat is toch mooi?
Ja, aan de ene kant vind ik het mooi dat iedereen hier zo bewust bezig is met “Giving”, zowel van “thanks” als “money”.
Toch voel ik me er ook wat ongemakkelijk bij. Los van de vraag of het geld via de private giften wel altijd zo goed wordt besteed (hoe goed is het doel om de school een “topschool” te laten zijn, als je dit vergelijkt met het doel om de honger in Afrika te bestrijden?), heb ik zelf een ander beeld van liefdadigheid. Een beeld dat liefdadigheid moet zijn ingegeven door de wens om een ander te helpen en niet om je eigen positie te verbeteren. Dat het pas echt chique is om een enorme gift te doen, maar dan anoniem. Dat je beroemdheid niet kan kopen, maar moet verdienen door eigen prestaties. Maar misschien is dit wel heel ouderwets gedacht….